We vertrokken van Lusaka naar South Luangwa National Park toen de nodige reparaties aan de remmen van Milady waren voltooid. Een lange reis, 2 dagen, maar wel met goede wegen met zelfs een tolpoort.
Zoals steeds maken we een vroege start en na nog wat inkopen gedaan te hebben gaan we op weg. Het eerste stuk zitten we midden in de ochtendspits van Lusaka, een chaotisch gekrioel van auto’s en fietsen. Voor we de stad echt uit zijn, zijn we twee uur verder. Dan zitten we op de Great North Road met vooral vrachtverkeer dat van en naar de Copperbelt en Tanzania rijdt.
In Serenje vullen we de brandstof van Milady aan, het begint al te schemeren, en we rijden door naar de vooraf ingestelde en bewegwijzerde kampeerplek Kalwa Farm Rest Camp waar we in het bijna donker aankomen.
Het blijkt een min of meer verlaten retraite-kamp te zijn van de Baptistenkerk. Er is een kleine boerderij met een lokale familie en een groot verlaten huis waar we gebruik van de badkamer kunnen maken met een emmer met water. De auto kunnen we voor de deur op het grasveld parkeren om onze tent op te slaan. We “koken” een instant maaltijd die we bij de Bever gekocht hebben en gaan moe maar voldaan slapen.
We staan vroeg op en nemen opnieuw de Great North Road. Naarmate we westelijker komen zijn er meer potholes, maar het blijft prima rijden als je maar oppast met de tegemoetkomende vrachtwagens, die eisen veel ruimte op en de weg is soms erg smal.
Bij Muchinga slaan we links af de onverharde weg naar South Luangwa NP in, er staat zelfs een wegwijzer naartoe. De weg is soms ruw, maar tot het Ntunta Game Scout Camp goed te berijden. Daar moeten we bij een provisorische gate wachten en ontmoeten we een tweetal auto’s met een 2 Nederlanders en 4 Engelsen die ons informeren over de rest van de tocht naar de park-gate.
Het laatste deel blijkt een heel steil pad te zijn dat we in low-range, 4×4, 1ste versnelling moeten rijden om hobbelend over dikke stenen, rotsen en keien af te dalen. We dalen zo’n 400-500 meter in 6 km, de rest van de tocht is redelijk goed berijdbare onverharde weg. Tegen de avond komen we bij de gate aan waar we onze tent op kunnen zetten onder een mooie grote boom. Er is zelfs een toilet.
We koken op het houtvuurtje dat de ranger voor ons heeft aangemaakt, ook om de wilde dieren weg te houden, pasta met tomatensaus.
’s Avonds bij het kampvuur met de ranger en ‘s nachts in ons bed horen we de buffels en olifanten geluid maken in het struikgewas en loeien en trompetteren. ’s Nachts word ik wakker door gebrul van een leeuw. De beesten zijn gelukkig zover weg dat we ze niet zien.
South Luangwa National Park is een afwisselend park met gevarieerde begroeiing. In het noordelijke gedeelte, waar wij vandaan komen, zou veel wild moeten zitten volgens de ranger.
We zien wel veel olifantenpoep en andere tekenen, afgebroken takken en zo, maar we zien daar niet veel beesten. Naarmate we dichter bij de Mfuwe Bridge Gate komen, daar zijn alle lodges gevestigd, zien we meer en meer wild. Er is daar ook meer water, dus dat trekt de beesten aan.
’s Avonds slapen we in het Croc Valley Camp. We worden verwelkomd door aapjes in de bomen. Een olifant kruist de rivier
en als we ’s nachts even opstaan om te plassen blijkt dat er vlakbij de tent 3 nijlpaarden lopen te grazen. (we hebben dus maar wild geplast)